Vertalingen versluieren NL>FR
versluieren (ww.) | abriter (ww.) ; cacher (ww.) ; changer d'habits (ww.) ; couvrir (ww.) ; couvrir de (ww.) ; dissimuler (ww.) ; envelopper (ww.) ; envelopper de (ww.) ; farder (ww.) ; masquer (ww.) ; omettre (ww.) ; receler (ww.) ; retenir (ww.) ; taire (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `versluieren`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: achterhoudenNL: bedekkenNL: bemantelenNL: hullenNL: inhullenNL: maskerenNL: omhullenNL: verbergenNL: verduisterenNL: verheimelijken