Vertalingen maskeren NL>FR
maskeren
werkw.
Uitspraak: | [mɑs'kerə(n)] |
Verbuigingen: | maskeerde (verl.tijd ) heeft gemaskeerd (volt.deelw.) |
zorgen dat iets niet opvalt -
dissimuler , cacher de tekortkomingen handig weten te maskeren - réussir à dissimuler adroitement les imperfections |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
maskeren (ww.) | couvrir de (ww.) ; voiler (ww.) ; se revêtir de (ww.) ; se draper dans (ww.) ; masquer (ww.) ; envelopper de (ww.) ; envelopper (ww.) ; dissimuler (ww.) ; déguiser (ww.) ; couvrir (ww.) ; changer d'habits (ww.) ; camoufler (ww.) ; cacher (ww.) |
maskeren | correction par masquage ; technique des masques ; masquer ; masquage |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `maskeren`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: bedekkenNL: bemantelenNL: hullenNL: inhullenNL: omhullenNL: verbergenNL: verhullenNL: versluieren