[vərˈkert]

1 ( fout) ( onjuist) niet zoals het moet - faux/fausse

  `de verkeerde weg inslaan`
  prendre la mauvaise route

  verkeerd verbonden
   (= <dit zeg je als je het verkeerde telefoonnummer hebt gedraaid>) - excusez-moi, je me suis trompé (de numéro)


© K Dictionaries Ltd.

verkeerd

inconvenant ; rate ; polisson ; par erreur ; mauvais ; malicieux ; mal ; inexact ; incorrecte ; incorrect ; abusivement ; inconvenable ; impudique ; grossier ; fripon ; faux ; fausse ; de retour ; cru ; choquant

Bronnen: interglot; Trueterm




NL: abusievelijk
NL: averechts
NL: ernaast
NL: fout
NL: foutief
NL: mis
NL: omgekeerd
NL: ongepast
NL: onhandelbaar
NL: onjuist

NL: het verkeerde nummer draaien FR: se tromper de numéro
NL: aan het verkeerde kantoor komen FR: s'adresser mal
NL: de verkeerde kant FR: l'envers (le)
NL: het verkeerd vinden dat FR: trouver mauvais que
NL: verkeerd aansluiten FR: donner le mauvais numéro
NL: verkeerd aflopen FR: finir mal
NL: verkeerd verstaan FR: entendre mal (of de travers)
NL: verkeerd zien FR: se tromper
NL: verkeerd aantrekken FR: mettre à  l'envers