Vertalingen uitwaaieren NL>FR
uitwaaieren (ww.) | diffuser (ww.) ; disperser (ww.) ; disséminer (ww.) ; éparpiller (ww.) ; essaimer (ww.) ; être déployé en éventail (ww.) ; être disposé en éventail (ww.) ; être étalé en éventail (ww.) ; rayonner (ww.) ; répandre (ww.) ; se déplier (ww.) ; se disperser (ww.) ; se répandre (ww.) |
uitwaaieren | empennage ; poser |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `uitwaaieren`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: uitzwermenNL: verspreidenNL: waaieren