Vertalingen uitloper NL>FR
| de uitloper (m) | tige (v) ; sarment (m) ; pousse (m) ; dérivé (m) ; branche (v) |
| uitloper | prompt-bourgeon ; talle ; stolon ; skinner ; antenne ; ligne en antenne ; gourmand ; extrémité sortie ; coulant ; connexion froide ; bourgeon gourmand ; bourgeon anticipé |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `uitloper`
Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: belastingNL: cijnsNL: lootNL: pandNL: rankNL: scheutNL: schootNL: slipNL: spruitNL: uitspruitsel
