Vertaal
Naar andere talen: • uitdruppelen > DEuitdruppelen > ENuitdruppelen > ES
Vertalingen uitdruppelen NL>FR
uitdruppelen (ww.) couler (ww.) ; dégouliner (ww.) ; dégoutter (ww.) ; goutter (ww.) ; ruisseler (ww.) ; s'égouter (ww.) ; s'égoutter (ww.) ; suinter (ww.)
het uitdruppelen égouttage (m)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `uitdruppelen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: afdruipen
NL: afdruppelen
NL: droppen
NL: druipen
NL: druppelen
NL: druppels laten vallen
NL: druppen
NL: sijpelen
NL: uitdruipen
NL: uitlekken