Vertalingen sijpelen NL>FR
sijpelen
werkw.
Uitspraak: | [ˈsɛipələ(n)] |
Verbuigingen: | sijpelde (verl.tijd ) is gesijpeld (volt.deelw.) |
(van vloeistoffen) in druppels of straaltjes vallen -
ruisseler De regen sijpelde de tent binnen. - La pluie est entré dans la tente par ruissellement. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
sijpelen (ww.) | couler (ww.) ; dégouliner (ww.) ; dégoutter (ww.) ; goutter (ww.) ; ruisseler (ww.) ; s'égoutter (ww.) ; suinter (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `sijpelen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: afdruipenNL: droppenNL: druipenNL: druppelenNL: druppels laten vallenNL: druppenNL: in straaltjes afdruipenNL: uitdruppelenNL: zijpelen