Vertalingen uitbotten NL>FR
uitbotten (ww.) | germer (ww.) ; naître de (ww.) ; pousser (ww.) ; prendre sa source (ww.) |
uitbotten | bourgeonnement ; débourrement ; pousse ; pousser |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `uitbotten`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: bottenNL: knopNL: ontspringenNL: ontspruitenNL: uitkomenNL: uitlopen