Vertalingen sprankelen NL>FR
sprankelen
werkw.
Uitspraak: | [ˈsprɑŋkələ(n)] |
Verbuigingen: | sprankelde (verl.tijd ) heeft gesprankeld (volt.deelw.) |
erg levendig zijn -
pétiller Stukken van ambtenaren sprankelen niet. - Les écrits de fonctionnaire ne sont pas très inspirants. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
sprankelen (ww.) | briller (ww.) ; bruire (ww.) ; étinceler (ww.) ; être en effervescence (ww.) ; mousser (ww.) ; pétiller (ww.) ; resplendir (ww.) ; scintiller (ww.) |
het sprankelen | étincellement (m) ; gloire (v) ; honneur (m) ; scintillement (m) ; splendeur (v) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `sprankelen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: flikkerenNL: fonkelenNL: fonkelingNL: glanzenNL: glitterNL: mousserenNL: opbruisenNL: parelenNL: schijnenNL: schittering