Vertalingen spoeden NL>FR
spoeden (ww.) | accourir (ww.) ; courir (ww.) ; filer (ww.) ; foncer (ww.) ; galoper (ww.) ; prendre d'assaut (ww.) ; presser (ww.) ; s'alligner (ww.) ; se presser (ww.) ; traquer (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `spoeden`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aanpotenNL: haastenNL: ijlenNL: jachtenNL: jagenNL: jakkerenNL: opschietenNL: overhaastenNL: reppenNL: snellen