Vertalingen schaden NL>FR
[ˈsxadə(n)] [vvt: heeft geschaad]1 nadeel bezorgen of schade toebrengen (aan iemand of iets) - nuire à - léser - porter préjudice à
`Massatoerisme schaadt het milieu.`
Le tourisme de masse porte préjudice à l'environnement.
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
schaden (ww.) | blesser (ww.) ; desservir (ww.) ; duper (ww.) ; endommager (ww.) ; injurier (ww.) ; nuire (ww.) |
schaden | atteindre ; charges de sinistres ; compromettre |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `schaden`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aantastenNL: afbreuk doen aanNL: benadelenNL: beschadigenNL: bezerenNL: blesserenNL: duperenNL: kwaad doenNL: kwetsenNL: nadelig zijn