Vertaal
Naar andere talen: • zij > DEzij > ENzij > ES
Vertalingen zij NL>FR

I zij

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [zɛi]
Verbuigingen:  -den (meerv.)

zijkant van je lichaam - côté (le ~), flanc (le ~)
steken in je zij voelen als je hardgelopen hebt - avoir des points de côté après avoir couru


II zij

pronoun
Uitspraak:  [zɛi]

1) <dit zeg je als je het over een vrouw hebt>
- elle
Zij heeft het hele stuk in haar eentje gereden. - Elle a fait tout le trajet seule.

2) <dit zeg je als je het over twee of meer mensen of dingen hebt>
- ils/elles
Zij hebben twee kinderen. - Ils ont deux enfants.
De meeste van mijn collega's hebben geen auto. Zij komen altijd op de fiets. - La plupart de mes collègues n'ont pas de voiture. Ils viennent toujours à vélo.
[zɛi]

1 ( ze) <dit zeg je als je het over een vrouw hebt> - elle

  `Zij heeft het hele stuk in haar eentje gereden.`
  Elle a fait tout le trajet seule.



2 ( ze) <dit zeg je als je het over twee of meer mensen of dingen hebt> - ils/elles

  `Zij hebben twee kinderen.`
  Ils ont deux enfants.

  `De meeste van mijn collega's hebben geen auto. Zij komen altijd op de fiets.`
  La plupart de mes collègues n'ont pas de voiture. Ils viennent toujours à vélo.


© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
de zij (v) côté (m)
de zij elles (v) ; flanc (m)
zij ils ; elle ; eux (m-p) ; il ; ils (m) ; muraille ; soie
Bronnen: interglot; ICT-Woordenboek; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `zij`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: declamator
NL: declamatrice
NL: grootspreekster
NL: kant
NL: meisje
NL: vrouwelijk
NL: ze
NL: zegt
NL: zijde