Vertalingen plan NL>FR
[plɑn] [mv: plannen]1 idee over iets dat je zult gaan doen - projet (le ~(m))
plan (le ~(m))
`Dat lijkt me een heel goed plan!`
Cela me semble un très bon plan!
iets van plan zijn
(= het voornemen hebben iets te gaan doen) - projeter de faire quelque chose
2 beschrijving van hoe iets moet worden gedaan of gebouwd - plan (le ~(m))
`uitbreidingsplan`
plan de d'aménagement / d'urbanisme
`een plan uitwerken`
mettre au point un plan
`plannen maken voor de zomervakantie`
faire des projets pour les vacances d'été
je plan trekken
3
iets op een hoger plan brengen
iets verbeteren - perfectionner quelque chose
4 © K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de plan | comportement (m) ; conduite (v) ; couche (v) ; degré (m) ; dessein (m) ; gradation (v) ; intention (v) ; mesure (v) ; niveau (m) ; norme (v) ; plan (m) ; planification (v) ; projet (m) ; propos (m) ; résolution (v) |
plan | plan |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `plan`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: besturingNL: gedragNL: houdingNL: ideeNL: laagNL: leidingNL: niveauNL: opzetNL: peilNL: planningUitdrukkingen en gezegdes
NL: van
plan veranderen
FR: se raviserNL: Iemand van
plan doen veranderen omtrent
FR: dissuader quelqu'un deNL: van
plan zijn om
FR: avoir l'intention deNL: dienst van het Nationale Plan
FR: (planbureau) commissariat (le) du plan