Vertaal
Naar andere talen: • onklaar > DEonklaar > ENonklaar > ES
Vertalingen onklaar NL>FR
onklaar brisé ; cassé ; défectueux ; en dérangement ; en panne ; en pièces ; hors d'usage ; hors de service ; indistinct ; peu clair ; trouble ; vague ; engagé
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `onklaar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: aan stukken
NL: buiten gebruik
NL: defect
NL: gebroken
NL: in stukken
NL: kapot
NL: niet duidelijk
NL: niet helder
NL: onduidelijk
NL: onhelder

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: onklaar raken FR: se détraquer, ne plus fonctionner