gebroken

bijv.naamw.

Uitspraak:

[xəˈbrokə(n)]

1) kapot, in stukken - cassé/-ée

Het glas is gebroken. - Le verre est cassé

2) heel erg moe - crevé/-ée

Na twee keer een 24-uursdienst draaien, ben ik gebroken. - Je suis au bout de mes forces après avoir été de garde pendant deux fois 24 heures.

3) deel van de uitdrukking: -

met een gebroken stem (=met een geëmotioneerde stem) - avec une voix brisée par l'émotion

gebroken wit (=niet helemaal helder wit) - blanc cassé

© K Dictionaries Ltd.

gebroken

brise ; casse ; courbatu ; en morceaux ; en panne ; fracture ; rompu ; cassé ; concassé

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.




NL: aan diggelen
NL: aan scherven
NL: aan stukken
NL: afgepeigerd
NL: defect
NL: diep bedroefd
NL: gebrekkig
NL: geradbraakt
NL: geruineerd
NL: in stukken

NL: die gebroken heeft met FR: en rupture avec
NL: gebroken getal FR: nombre fractionnaire (le)
NL: gebroken lijn FR: ligne brisée
NL: gebroken man FR: homme fini
NL: gebroken Frans FR: mauvais français (le)
NL: gebroken wit FR: blanc cassé