Vertaal
Naar andere talen: • nuanceren > DEnuanceren > ENnuanceren > ES
Vertalingen nuanceren NL>FR

nuanceren

werkw.
Uitspraak:  [nywɑnˈserə(n)]
Verbuigingen:  nuanceerde (verl.tijd ) heeft genuanceerd (volt.deelw.)

verduidelijken door meer details te geven - nuancer
een standpunt nuanceren - nuancer un point de vue

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
nuanceren (ww.) apporter une distinction dans (ww.) ; différencier (ww.) ; modifier (ww.) ; moduler (ww.) ; nuancer (ww.)
nuanceren nuancer ; surteinture
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `nuanceren`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: onderscheid aanbrengen in
NL: schakeren