Vertalingen marcheren NL>FR
marcheren
werkw.
Uitspraak: | [mɑr'ʃerə(n)] |
Verbuigingen: | marcheerde (verl.tijd ) heeft gemarcheerd (volt.deelw.) |
lopen met anderen en dezelfde stappen nemen defensie -
marcher au pas © K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
marcheren (ww.) | actionner (ww.) ; bouger (ww.) ; manier (ww.) ; manoeuvrer (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `marcheren`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: gaanNL: lopenNL: manoeuvreren