I kras

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[krɑs]
Verbuigingen:	-sen (meerv.)

streep als gevolg van iets scherps - rayure (la ~)

een kras in je brillenglas - une rayure dans le verre de ses lunettes

II kras

bijv.naamw.

Uitspraak:

[krɑs]

1) (van oude mensen) gezond en levendig - vert/verte

krasse bejaarden - des vieillards verts

2) (van een verhaal of bewering) moeilijk te geloven - difficile à croire , extravagant/-ante

een krasse bewering - une affirmation difficile à croire

[krɑs]
[mv: krassen]

1 streep als gevolg van iets scherps - rayure (la ~(v))

  `een kras in je brillenglas`
  une rayure dans le verre de ses lunettes


© K Dictionaries Ltd.

de kras	déchirure (v) ; écorchure (v) ; égratignure (v) ; emprunteur (m) ; éraflure (v) ; griffure (v) ; raie (v) ; rayure (v) ; trait (m) ; trait de plume (m)
kras	accroc ; déchirage ; éraflure ; rayure ; striure

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.




NL: beschadiging
NL: bont
NL: druk
NL: flink
NL: haal
NL: heerg
NL: krab
NL: krabwond
NL: kwiek
NL: levendig

NL: dat is kras FR: elle est raide celle-là 
NL: dat is wat kras FR: c'est un peu fort
NL: nog kras zijn FR: être encore vert
NL: al te kras FR: par trop fort