koel

bijv.naamw.

Uitspraak:

[kul]

1) beetje koud - frais/fraîche

een koele wind uit zee - un vent frais venant de la mer koel serveren - servir frais

het hoofd koel houden (=kalm blijven) - garder la tête froide / son sang-froid

2) met weinig gevoel - froid/froide , distant/-ante

een koele houding - une attitude distante

© K Dictionaries Ltd.

koel

refroidissant ; intégral ; naturel ; objectif ; objectivement ; pur ; rationnel ; rationnellement ; refroidi ; intact ; réservé ; retenu ; sans être dérangé ; spontané ; taciturne ; tranquille ; vierge ; virginal ; frais ; aéré ; avec réserve ; calme ; calmement ; en entier ; en paix ; fraîche ; fraîchement ; frigide ; frisquet ; froid ; froidement ; impassible ; impersonel ; inaltéré ; insensible ; froid

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.




NL: afstandelijk
NL: beheerst
NL: fris
NL: frisjes
NL: geheimzinnig
NL: gekoeld
NL: gereserveerd
NL: gesloten
NL: ingetogen
NL: koud

NL: koele drank FR: boisson (la) rafraîchissante
NL: koel houden! FR: craint la chaleur!
NL: in koelen bloede FR: de sang-froid
NL: koel bejegenen FR: battre froid à  quelqu'un.