Vertalingen immuun NL>FR
immuun
bijv.naamw.
1) als je een ziekte niet meer kunt krijgen -
immun/-une , immunisé/-ée | Ik ben immuun voor mazelen. - Je suis immunisé contre la rougeole. |
2) als je ongevoelig bent (voor iets) -
immunisé/-ée , insensible | immuun worden voor oorlogsbeelden doordat je ze iedere dag op televisie ziet - devenir insensible aux images de la guerre, en les voyant tous les jours à la télévision |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| immuun | inviolable ; immun |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `immuun`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: onschendbaarNL: onvatbaarNL: resistentUitdrukkingen en gezegdes
NL: immuun maken
FR: immuniser