Vertaal
Naar andere talen: • immuun > ENimmuun > ESimmuun > FR
Vertalingen immuun NL>DE

immuun

bijv.naamw.
Uitspraak:  [ɪˈmyn]

1) als je een ziekte niet meer kunt krijgen - immun
Ik ben immuun voor mazelen. - Ich bin immun gegen Masern.

2) als je ongevoelig bent (voor iets) - immun , unempfindlich
immuun worden voor oorlogsbeelden doordat je ze iedere dag op televisie ziet - immun gegen Kriegsbilder werden, weil man sie jeden Tag im Fernsehen siehst

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
immuun immun ; immun ; unempfindlich ; immun
Bronnen: Wiktionary; interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `immuun`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: onschendbaar
NL: onvatbaar
NL: resistent

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: immuun maken DE: immunisieren