Vertalingen immuun NL>DE
immuun
bijv.naamw.
1) als je een ziekte niet meer kunt krijgen -
immun Ik ben immuun voor mazelen. - Ich bin immun gegen Masern. |
2) als je ongevoelig bent (voor iets) -
immun , unempfindlich immuun worden voor oorlogsbeelden doordat je ze iedere dag op televisie ziet - immun gegen Kriegsbilder werden, weil man sie jeden Tag im Fernsehen siehst |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
immuun | immun ; immun ; unempfindlich ; immun |
Bronnen: Wiktionary; interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `immuun`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: onschendbaarNL: onvatbaarNL: resistentUitdrukkingen en gezegdes
NL: immuun maken
DE: immunisieren