Vertaal
Naar andere talen: • geven > DEgeven > ENgeven > ES
Vertalingen geven NL>FR

geven

werkw.
Uitspraak:  [xevə(n)]
Verbuigingen:  gaf (verl.tijd ) heeft gegeven (volt.deelw.)

1) (iemand iets) in de hand leggen, ook als geschenk - donner , offrir
iemand een hand geven als je elkaar begroet of om iemand te feliciteren - donner/serrer la main à quelqu'un pour le saluer ou le féliciter
iemand die jarig is een cadeau geven - donner/offrir un cadeau à quelqu'un qui fête son anniversaire

2) (iemand iets van je) laten ondervinden of laten merken - donner
iemand een kus geven - donner un baiser à quelqu'un
iemand een klap op zijn hoofd geven - donner à quelqu'un un coup sur la tête
je mening geven - donner son avis
De conducteur gaf het sein om te vertrekken. - Le contrôleur a donné le signal de départ.
uitdrukking niet thuis geven

3) (iets voor anderen) organiseren - donner , organiser
een feestje geven - donner une fête
Franse les geven - donner des cours de français

4) opleveren - donner , procurer
Het gedwongen ontslag van de directeur geeft een hoop onrust. - Le limogeage du directeur cause beaucoup d'agitation.
uitdrukking Dat geeft te denken.

5) deel van de uitdrukking: -
uitdrukking Dat geeft niet/niets/niks.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
geven (ww.) faire consommer (ww.) ; verser (ww.) ; transmettre (ww.) ; tendre (ww.) ; rendre (ww.) ; remettre (ww.) ; procurer (ww.) ; porter (ww.) ; passer (ww.) ; offrir (ww.) ; gratifier (ww.) ; fournir (ww.) ; favoriser (ww.) ; faire prendre (ww.) ; faire circuler (ww.) ; faire avaler (ww.) ; donner (ww.) ; distribuer (ww.) ; avantager (ww.) ; appliquer (ww.) ; administrer (ww.) ; accorder (ww.)
geven faire ; proposer ; présenter ; montrer ; mettre à sa disposition ; faire part de
Bronnen: interglot; ICT-Woordenboek


Voorbeeldzinnen met `geven`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: aanbieden
NL: aangeven
NL: aanreiken
NL: afgeven
NL: bezorgen
NL: binnen gieten
NL: doen toekomen
NL: doneren
NL: geneesmiddel toedienen
NL: geneesmiddtoedienen

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: Iemand een cijfer geven FR: mettre une note à  quelqu'un
NL: er een stuiver voor geven FR: en donner un sou
NL: 10 gulden voor een boek geven FR: donner dix florins d'un livre
NL: wat geeft het? FR: à  quoi bon?
NL: zal het iets geven FR: cela sortira-t-il le moindre effet
NL: mag ik u vuur geven FR: puis-je vous offrir du feu
NL: dat geeft niets FR: cela ne fait rien
NL: dat zal wel niets geven FR: ce sera inutile
NL: veel geven om FR: tenir beaucoup à 
NL: niets geven om FR: faire peu de cas de