Vertalingen doneren NL>FR
doneren (ww.) | accorder (ww.) ; avantager (ww.) ; donner (ww.) ; faire présent de (ww.) ; faire un don (ww.) ; favoriser (ww.) ; gratifier (ww.) ; privilégier (ww.) ; verser (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `doneren`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: geeftNL: gevenNL: schenken