Vertaal
Naar andere talen: • gast > DEgast > ENgast > ES
Vertalingen gast NL>FR

de gast

zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak:  [xɑst]
Verbuigingen:  -en (meerv.)

1) iemand die je hebt uitgenodigd om te eten of te slapen - invitée/-ée (le/la ~), hôte (le/la ~)
te gast zijn bij iemand - être invité chez quelqu'un
een graag geziene gast - un hôte de marque

2) klant in een horecagelegenheid of een vakantieoord - client/cliente (le/la ~)
In juli en augustus hebben we veel zomergasten. - En juillet et en août nous avons beaucoup d'estivants.

3) man - type (le ~)
twee van die gasten met tatoeages - deux de ces types avec des tatouages

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
de gast (m) familier (znw.) ; homme (m) ; mec (m) ; monsieur (m) ; type (m) ; visiteur (m)
de gastle client
gast bonhomme ; le consommateur ; le garçon ; gars ; hôte ; le invité
Bronnen: interglot; Omegawiki.org; ICT-Woordenboek; Horecagids


Voorbeeldzinnen met `gast`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: bezoeker
NL: eter
NL: figuur
NL: genodigde
NL: gozer
NL: habitué
NL: inspecteur
NL: invité
NL: kerel
NL: knakker

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: wij hebben gasten FR: nous avons du monde
NL: wilt u mijn gast zijn? FR: voulez-vous dîner avec moi?
NL: mag ik voor enkele dagen uw gast zijn? FR: pourrez-vous me donner l'hospitalité pour quelques jours?