Vertalingen bezoek NL>FR
het bezoek
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [bəˈzuk] |
Verbuigingen: | -en (meerv.) |
1) de keer dat je iemand bezoekt -
visite (la ~) een bezoek afleggen/brengen aan een oude vriend - faire une visite à / rendre visite à un vieil ami op bezoek gaan bij opa en oma - aller en visite chez pépé et mémé bezoekuur - heure des visites / visite |
2) de mensen die bezoeken -
visiteurs (la ~) Het bezoek is gearriveerd. - Les visiteurs sont là. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
het bezoek | visite (v) |
bezoek | visite |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `bezoek`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aanloopNL: visiteUitdrukkingen en gezegdes
NL: veel
bezoek hebben
FR: voir beaucoup de mondeNL: bezoek!
FR: de la visite!NL: hij heeft
bezoek
FR: il a du mondeNL: op
bezoek gaan (komen)
FR: aller (venir) en visite