Vertaal
Naar andere talen: • fluctueren > DEfluctueren > ENfluctueren > ES
Vertalingen fluctueren NL>FR
fluctueren (ww.) fluctuer (ww.) ; osciller (ww.) ; tituber (ww.) ; vaciller (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `fluctueren`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: gevarieerd
NL: golven
NL: variëren
NL: varierend