Vertalingen commanderen NL>FR
commanderen
werkw.
Uitspraak: | [kɔmɑnˈderə(n)] |
Verbuigingen: | commandeerde (verl.tijd ) heeft gecommandeerd (volt.deelw.) |
op korte en dwingende toon opdrachten geven -
donner des ordres commandeer je hondje en blaf zelf (=<antwoord als iemand je bevelen geeft terwijl je dat niet passend vindt>) - oui, chef!
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
commanderen (ww.) | administrer (ww.) ; assigner (ww.) ; charger (ww.) ; commander (ww.) ; diriger (ww.) ; enjoindre (ww.) ; gouverner (ww.) ; mener (ww.) ; ordonner (ww.) ; piloter (ww.) ; prescrire (ww.) ; sommer (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `commanderen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aanvoerenNL: bevel voerenNL: bevel voeren overNL: bevelenNL: decreterenNL: gebiedenNL: gelastenNL: leidenNL: leidinggevenNL: opdragen