Vertalingen braken NL>FR
braken
werkw.
Uitspraak: | [ˈbrakə(n)] |
Verbuigingen: | braakte (verl.tijd ) heeft gebraakt (volt.deelw.) |
de inhoud van je maag uitspugen -
vomir Als je misselijk bent, moet je soms braken. - Quand on a des nausées, on doit parfois vomir. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
braken (ww.) | cracher (ww.) ; dégobiller (ww.) ; dégueuler (ww.) ; gerber (ww.) ; quicher (ww.) ; rejeter (ww.) ; rendre (ww.) ; vomir (ww.) |
het braken | vomissement (m) |
braken | broyage ; enfrichement ; mise en friche ; vomissement |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `braken`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: afschuw hebbenNL: kotsenNL: over de nek gaanNL: overgevenNL: spugenNL: spuwenNL: uitbrakenNL: vomerenUitdrukkingen en gezegdes
NL: het
braken
FR: le broyage