Vertaal
Naar andere talen: • braken > DEbraken > ENbraken > FR
Vertalingen braken NL>ES

braken

werkw.
Uitspraak:  [ˈbrakə(n)]
Verbuigingen:  braakte (verl.tijd ) heeft gebraakt (volt.deelw.)

de inhoud van je maag uitspugen - vomitar
Als je misselijk bent, moet je soms braken. - Si estás mareado, a veces te dan ganas de vomitar.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
braken (ww.) arrojar (ww.) ; cambiar la peseta (ww.) ; devolver (ww.) ; echar la pota (ww.) ; vomitar (ww.)
het brakenel vomito ; el vómitos (m)
Bronnen: interglot; Wikipedia; Diving dictionary


Voorbeeldzinnen met `braken`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: afschuw hebben
NL: kotsen
NL: over de nek gaan
NL: overgeven
NL: spugen
NL: spuwen
NL: uitbraken
NL: vomeren