bezuinigen

Vertalingen bezuinigen NL>FR

werkw.

Uitspraak:	[bəˈzœʏnə x ə(n)]
Verbuigingen:	bezuinigde (verl.tijd ) heeft bezuinigd (volt.deelw.)

de uitgaven verminderen - faire des économies

bezuinigen op de loonkosten - réduire le coût salarial

Overige bronnen

bezuinigen (ww.)

baisser (ww.) ; diminuer (ww.) ; raccourcir (ww.) ; reduire (ww.) ; se restreindre (ww.)

Bron: interglot

Voorbeeldzinnen met `bezuinigen`

Voorbeeldzinnen laden....

Synoniemen

NL: besparen
NL: korten
NL: matigen

Ook in de database