Vertaal
Naar andere talen: • bezoek > DEbezoek > ENbezoek > FR
Vertalingen bezoek NL>ES

het bezoek

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [bəˈzuk]
Verbuigingen:  bezoeken (meerv.)

1) de keer dat je iemand bezoekt - visita (la ~)
een bezoek afleggen/brengen aan een oude vriend - hacer una visita a un viejo amigo
op bezoek gaan bij opa en oma - visitar al abuelo y la abuela
bezoekuur - hora de visita

2) de mensen die bezoeken - visita (la ~)
Het bezoek is gearriveerd. - La visita ha llegado.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
het bezoekla visita (v)
bezoek visita
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `bezoek`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: aanloop
NL: visite