Vertalingen beroep NL>FR
het beroep
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [bəˈrup] |
Verbuigingen: | -en (meerv.) |
1) dat wat je doet om je geld te verdienen -
métier (le ~), profession (la ~) metselaar van beroep zijn - être maçon de son métier een beroep uitoefenen - exercer un métier / une profession |
vrije beroepen (=beroepen waarbij je niet bij iemand in dienst bent, bijvoorbeeld advocaat, architect of tandarts) - professions libérales
|
2) verzoek om hulp aan iemand -
appel (le ~) een beroep doen op iemand - faire appel à quelqu'un |
3) verzoek aan een hogere rechtbank om een vonnis te veranderen juridisch -
appel (le ~) hoger beroep aantekenen - aller en appel in beroep gaan bij het Europese Hof - introduire un appel devant la Cour européenne |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
het beroep | activité (v) ; le appel ; emploi (m) ; fonction (v) ; métier (m) ; occupation (v) ; profession (v) |
beroep | activité professionnelle ; appel ; contestation ; mise en jeu ; mise en oeuvre ; pourvoi ; profession ; profession de la victime ; recours |
Bronnen: interglot; Omegawiki.org; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `beroep`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: ambachtNL: ambtNL: appelNL: bijbaantjeNL: professieNL: regresNL: vakNL: werkUitdrukkingen en gezegdes
NL: vrij
beroep
FR: profession (la) libéraleNL: beroep doen op
FR: faire appel à NL: behoudens
beroep op
FR: sauf recours à NL: in
beroep komen
FR: se pourvoir en cassationNL: raad van
beroep
FR: conseil (le) de prud'hommes, (in ambtenarenzaken) tribunal (le) administratif