Vertalingen afspatten NL>FR
afspatten (ww.) | éclater (ww.) ; s'écailler (ww.) ; s'élancer (ww.) ; s'envoler (ww.) ; s'exfolier (ww.) ; se décoller (ww.) ; se détacher (ww.) ; voler en éclats (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `afspatten`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: afspringenNL: afvliegen