Vertalingen aangroeien NL>FR
aangroeien (ww.) | accroître (ww.) ; accumuler (ww.) ; agrandir (ww.) ; amplifier (ww.) ; augmenter (ww.) ; grandir (ww.) ; grossir (ww.) ; multiplier (ww.) ; s'accroître (ww.) ; s'agrandir (ww.) ; s'amplifier (ww.) ; s'élargir (ww.) ; s'étendre (ww.) |
aangroeien | reprise ; survie |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `aangroeien`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aanwassenNL: aanwinnenNL: aanzwellenNL: de hoogte ingaanNL: gedijenNL: groeienNL: groter wordenNL: meerderenNL: omhooggaanNL: ophopenUitdrukkingen en gezegdes
NL: aangroeien tegen
FR: s'attacher à NL: tot een boom
aangroeien
FR: devenir un arbreNL: tot een storm
aangroeien
FR: grossir en tempête