bijv.naamw.
nette, zwarte schoenen - des chaussures de ville noires
Wil je met de witte of met de zwarte stukken spelen? - Tu préfères jouer avec les blancs ou avec les noirs? |
 zwarte koffie
(=koffie zonder melk) - café noir
|
| zwart zien van
(=in grote aantallen aanwezig zijn) - être noir
Het zag zwart van de mensen toen de kermis openging. - C'était noir de monde quand la foire a commencé.
|
| zwart op wit staan
(=officieel in een document zijn vastgelegd) - être écrit noir sur blanc
Het is wel afgesproken, maar er staat niets zwart op wit. - Cela a bel et bien été convenu, mais rien n'est écrit noir sur blanc.
|
| Zwarte Piet
(=knecht van Sinterklaas) - le père Fouettard
|
Voorbeeldzinnen laden....