de wijze

zelfst.naamw. (m.)

Uitspraak:	[ˈwɛizə]
Verbuigingen:	-n (meerv.)

1) manier - façon (la ~), manière (le ~)

iets op een andere wijze doen - faire quelque chose autrement / d'une autre façon

bij wijze van spreken (=om het zo maar te zeggen) - façon de parler / pour ainsi dire

2) wijze man - sage (le ~)

de drie wijzen uit het oosten (=de drie koningen die volgens het kerstverhaal wierook, goud en mirre naar Jezus brachten) - les Rois mages

© K Dictionaries Ltd.

de wijze (m)	genre (m) ; savant (znw.) ; scientifique (znw.) ; universitaire (znw.)
de wijze	la manière
wijze	la façon ; la forme ; la méthode ; le mode ; le moyen ; le procédé ; le sage

Bronnen: interglot; ICT-Woordenboek; Wikipedia




NL: aanpak
NL: geleerde
NL: goeroe
NL: handelwijze
NL: manier
NL: methode
NL: procedure
NL: stijl
NL: trant
NL: wetenschapper

NL: wijze van doen FR: procédé (le)
NL: bij wijze van FR: en guise de
NL: bij wijze van proef FR: à  titre d'essai
NL: bij wijze van aardigheid FR: histoire de rire
NL: bij wijze van spreken FR: par manière de dire
NL: de wijzen uit het oosten FR: les Rois Mages