Vertaal
Naar andere talen: • woning > DEwoning > ENwoning > ES
Vertalingen woning NL>FR
[ˈwonɪŋ]
[mv: woningen]

1 ( woonruimte) ( woonst) huis, appartement of etage waar je woont - logement (le ~(m))
habitation (la ~(v))
logis (le ~(m))

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
de woning (v) chez-soi (m) ; maison (znw.)
de woning habitation (v)
woning bâtiment d'habitation ; demeure ; domicile (m) ; habitat ; habitation ; logement ; secteur du logement
Bronnen: interglot; Omegawiki.org; Trueterm; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `woning`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: appartement
NL: huis
NL: residentie
NL: thuis
NL: verblijf
NL: woonhuis
NL: woonruimte
NL: woonst

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: zijn woning betrekken FR: emménager