Vertaal
Naar andere talen: • vermeerderen > DEvermeerderen > ENvermeerderen > ES
Vertalingen vermeerderen NL>FR
vermeerderen (ww.) grandir (ww.) ; se dilater (ww.) ; s'étendre (ww.) ; s'enfler (ww.) ; s'élargir (ww.) ; s'amplifier (ww.) ; s'agrandir (ww.) ; s'accroître (ww.) ; rajouter une aile (ww.) ; prendre du poids (ww.) ; prendre de l'expansion (ww.) ; prendre de l'ampleur (ww.) ; lever (ww.) ; grossir (ww.) ; accroître (ww.) ; gonfler (ww.) ; évaser (ww.) ; étendre (ww.) ; enfler (ww.) ; élargir (ww.) ; développer (ww.) ; construire en plus (ww.) ; construire (ww.) ; augmenter (ww.) ; amplifier (ww.) ; agrandir (ww.) ; accumuler (ww.)
Bronnen: interglot; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `vermeerderen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: aangroeien
NL: aanwassen
NL: aanwinnen
NL: aanzwellen
NL: de hoogte ingaan
NL: expanderen
NL: gedijen
NL: groeien
NL: groter worden
NL: omhooggaan