Vertalingen uittrekken NL>FR
uittrekken
werkw.
Uitspraak: | [ˈœytrɛkə(n)] |
Verbuigingen: | trok uit (verl.tijd ) heeft uitgetrokken (volt.deelw.) |
uitdoen (1) -
enlever , ôter © K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
uittrekken (ww.) | curer (ww.) ; enlever (ww.) ; nettoyer (ww.) |
uittrekken | arrachement ; avulsion ; débrancher ; étirage ; injecter |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; ICT-Woordenboek
Voorbeeldzinnen met `uittrekken`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aanhoudenNL: afdoenNL: afleggenNL: afzettenNL: bestemmenNL: emigrerenNL: extraherenNL: loskrijgenNL: losmakenNL: lostornen