Vertalingen tong NL>FR
[tɔŋ] [mv: tongen]1 orgaan in je mond dat beweegt en waarmee je spreekt, eten en drinken proeft en doorslikt - langue (la ~(v))
`je tong uitsteken`
tirer la langue
de tongen komen los
(= men begint te praten) - les langues se délient
een scherpe tong hebben
(= onaardige dingen zeggen) - dire des méchancetés / être une langue de vipère
het hart op de tong hebben
(= zeggen wat je denkt en voelt) - avoir son franc-parler
niet het achterste van je tong laten zien
(= niet alles zeggen) - ne pas dire toute sa pensée
boze tongen beweren dat
(= er wordt geroddeld dat) - les mauvaises langues prétendent que
Heb je je tong verloren?
(= <commentaar als iemand geen antwoord geeft>) - Tu as perdu la langue?
Het ligt op het puntje van mijn tong.
(= ik weet het bijna, maar net niet voldoende om het te noemen) - Je l'ai sur le bout de la langue.
2 ovaalronde platvis - sole (la ~(v))
sliptong
(= kleine tong) - solette
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de tong (v) | ~ langue |
de tong | glissière (v) ; limande-sole (v) ; sole (v) |
tong | apophyse ; ardillon ; langue ; savate ; sole ; sole commune |
Bronnen: pijnstillerinfocentrum; interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `tong`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: grendNL: grendelNL: proefNL: schootNL: schuifNL: smaakNL: tongscharNL: verschuifbare sluitingUitdrukkingen en gezegdes
NL: de boze
tongen
FR: les mauvaises languesNL: een scherpe
tong
FR: une langue acéréeNL: over de
tong gaan
FR: être la fable de la villeNL: een beslagen
tong hebben
FR: avoir la langue chargéeNL: rap van
tong zijn
FR: avoir la langue bien pendue