Vertalingen sport NL>FR
sport
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [spɔrt] |
Verbuigingen: | -en (meerv.) |
1) lichamelijke activiteit voor je plezier of als beroep -
sport (le ~) Zwemmen, voetballen, schaatsen en wielrennen zijn verschillende sporten. - Quelques sports sont: la natation, le patinage et le cyclisme. aan sport doen - pratiquer un sport een denksport, zoals schaken - un sport cérébral, tel que les échecs |
2) horizontale lat van een ladder -
échelon (le ~) een ladder met zeven sporten - une échelle à sept échelons |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de sport (m) | le sport |
de sport | échelon (m) ; marche (v) |
sport | sport |
Bronnen: Antiquarian Dictionary; interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `sport`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: spelNL: tredeUitdrukkingen en gezegdes
NL: aan
sport doen
FR: faire du sport