Vertaal
Naar andere talen: • spreiden > DEspreiden > ENspreiden > ES
Vertalingen spreiden NL>FR

spreiden

werkw.
Uitspraak:  [ˈsprɛidə(n)]
Verbuigingen:  spreidde (verl.tijd ) heeft gespreid (volt.deelw.)

1) (iets) verdelen (in de tijd of over mensen of een gebied) - répartir , étaler
een betaling spreiden in de tijd - échelonner un paiement
de verantwoordelijkheid spreiden over drie bestuurders - répartir la responsabilté sur trois administrateurs
De bank wil functies spreiden over Amsterdam en Brussel. - La banque entend répartir les fonctions entre Amsterdam et Bruxelles.

2) uit elkaar en naar buiten toe bewegen - écarter , étendre , ouvrir
je armen spreiden - écarter/étendre les bras
De vogel spreidde zijn vleugels. - L'oiseau a ouvert/déployé ses ailes.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
spreiden (ww.) répandre (ww.)
spreiden déployer ; épandage ; étalement ; étaler ; régalage
Bronnen: interglot; ICT-Woordenboek; Download IATE, European Union, 2017.; Trueterm


Voorbeeldzinnen met `spreiden`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: decentraliseren
NL: ontvouwen
NL: uitspreiden

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: bed spreiden FR: faire le lit
NL: de benen spreiden FR: écarter les jambes
NL: ten toon spreiden FR: étaler