Vertaal
Naar andere talen: • uitspreiden > DEuitspreiden > ENuitspreiden > ES
Vertalingen uitspreiden NL>FR
uitspreiden (ww.) déplier (ww.) ; déployer (ww.) ; dérouler (ww.) ; étaler (ww.) ; étendre (ww.) ; plier (ww.) ; préparer (ww.) ; répandre (ww.) ; s'ouvrir (ww.) ; se déplier (ww.)
uitspreiden épandre
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `uitspreiden`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: klaar leggen
NL: ontvouwen
NL: openspreiden
NL: openvouwen
NL: spreiden
NL: uitklappen
NL: uitleggen
NL: uitslaan
NL: uitsmeren
NL: uitstallen