Vertaal
Naar andere talen: • slag > DEslag > ENslag > ES
Vertalingen slag NL>FR

I het slag

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [slɑx]

1) soort - genre (le ~), espèce (la ~)
Voor een bepaald slag mensen ligt dit onderwerp heel gevoelig. - Pour un certain genre de personnes, ce thème est très sensible.

2) deel van de uitdrukking: -
uitdrukking een slag groter


II de slag

zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak:  [slɑx]
Verbuigingen:  slagen (meerv.)

1) keer dat je slaat (2) spreektaal - coup (le ~), gnon (le ~)
een harde slag in het gezicht - une violente gifle
uitdrukking zonder slag of stoot
uitdrukking een slag in de lucht
uitdrukking een slag slaan naar
uitdrukking op slag
uitdrukking je slag slaan

2) enkele beweging bij het zwemmen, roeien of schaatsen - mouvement (le ~)
een mooie slag hebben - faire des mouvements réguliers
uitdrukking een slag voor zijn
uitdrukking de slag te pakken krijgen

3) plotselinge en zeer pijnlijke ervaring - coup (le ~), choc (le ~)
Dat het bobbeltje een kwaadaardige tumor bleek te zijn, was een grote slag voor haar. - Ce fut un grand choc pour elle d'apprendre que la petite boule était en fait une tumeur maligne.

4) gevecht tussen vijandelijke legers - bataille (la ~)
slag leveren om een stad - livrer bataille pour prendre une ville

5) golven (in je haar) - ondulations (la ~)
Ik heb geen krullen, maar wel slag in mijn haar. - Je n'ai pas de boucles, mais des ondulations.

6) deel van de uitdrukking: -
uitdrukking van slag zijn

7) deel van de uitdrukking: -
uitdrukking aan de slag gaan

8) deel van de uitdrukking: -
uitdrukking een slag om je arm houden
[slɑx]

1 soort - genre (le ~(m))
espèce (la ~(v))

  `Voor een bepaald slag mensen ligt dit onderwerp heel gevoelig.`
  Pour un certain genre de personnes, ce thème est très sensible.



2
  een slag groter
een beetje groter - une taille au-dessus


© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
de slag (m) guerre (v) ; le choc ; claque (v) ; classe (znw.) ; classe sociale (v) ; combat (m) ; contrecoup (m) ; coup (m) ; genre (m) ; groupe social (m) ; bataille (v) ; lutte (v) ; ordre (m) ; race (v) ; sorte (v) ; subdivision (v) ; torgnole (v) ; tuile (v) ; type (m)
slag course du fil ; battement oblique ; commettage ; coup ; coup de bélier d'onde ; course ; la course ; course de la table ; course de table ; battement ; longueur de course ; mouvement ascendant ; parcelle culturale ; sens de toronnage ; sole ; taquet ; va-et-vient ; vrillage
Bronnen: interglot; Diving dictionary; Download IATE, European Union, 2017.; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `slag`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: bedrevenheid
NL: beuken
NL: coup
NL: deining
NL: draai
NL: dreun
NL: fiasco
NL: flop
NL: genre
NL: gevecht

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: de slag van iets hebben FR: s'entendre à 
NL: er slag van hebben met mensen om te gaan FR: avoir de l'entregent
NL: er slag van krijgen om FR: se faire à 
NL: een slag om de arm houden FR: se ménager une porte de derrière
NL: alle slagen halen FR: faire toutes les levées
NL: de slagen opnemen FR: relever les levées
NL: aan de slag gaan FR: se mettre au travail
NL: aan slag komen FR: prendre la main
NL: met één slag FR: d'un seul coup, tout d'un coup
NL: op slag FR: sur le coup
NL: van slag zijn FR: décompter
NL: zonder slag of stoot FR: sans coup férir
NL: van allerlei slag FR: de tout poil
NL: van het slag van FR: du genre de