Vertalingen fiasco NL>FR
het fiasco
zelfst.naamw.
| Uitspraak: | [fiˈjɑsko] |
| Verbuigingen: | -'s (meerv.) |
grote mislukking -
fiasco (le ~), échec (le ~) | uitlopen op een fiasco - aboutir à un échec |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| het fiasco | contrecoup (m) ; débâcle (v) ; déception (v) ; désillusion (v) ; échec (m) ; fiasco (m) ; insuccès (m) ; tuile (v) |
| fiasco | fiasque |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Trueterm; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `fiasco`
Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: afgangNL: debacleNL: echecNL: flopNL: mislukkingNL: misrekeningNL: misserNL: misslagNL: slagNL: sofUitdrukkingen en gezegdes
NL: fiasco maken
FR: faire un four (van toneel)
