het risico

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[ˈriziko]
Verbuigingen:	-'s (meerv.)

gevaar voor schade of verlies - risque (le ~)

het risico lopen afgewezen te worden - courir le risque d'être rejeté een groot risico nemen - prendre un risque important

© K Dictionaries Ltd.

de risico (m)	coup d'audace (m) ; risque (m)
Risico	Risque ; risque prudentiel

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.




NL: gevaar
NL: gewaagonderneming
NL: gok
NL: kans
NL: risicovolonderneming
NL: toeval
NL: waagstuk

NL: het risico lopen van FR: risquer de
NL: voor risico van FR: aux risques de
NL: ondernemen op eigen risico FR: entreprendre (qc) à  ses risques et périls
NL: risico dekken FR: couvrir le(s) risque(s)
NL: eigen risico FR: franchise (la) d'assurance
NL: risico's nemen FR: travailler sans filet