Vertaal
Naar andere talen: • oud > DEoud > ENoud > ES
Vertalingen oud NL>FR
[ɑut]

1 de leeftijd hebbend die wordt genoemd - âgé/-ée de

  `zestien jaar oud zijn`
  avoir seize ans / être âgé de seize ans



2 met een hoge leeftijd - vieux/vieil/vieille - âgé/-ée

  `zich een ouwe man voelen`
  se sentir vieux

  ouden van dagen
( bejaarden)    (= oude mensen) - vieilles personnes

  Je bent oud en wijs genoeg.
   (= je moet zelf kunnen beslissen) - Tu es majeur et vacciné.



3 al lang bestaand - vieux/vieil/vieille

  `oude gebouwen`
  de vieux bâtiments

  `oud brood`
  du pain rassis


© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
oud âgé ; ancien ; antique ; archaïque ; défraîchi ; démodé ; du troisième âge ; fade ; insipide ; mou ; peu appétissant ; usé ; vieux ; renfermé ; vieille (v) ; vieux
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `oud`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: afgedragen
NL: afgeleefd
NL: afgetrapt
NL: antiek
NL: bedaagd
NL: bejaard
NL: belegen
NL: gedateerd
NL: klassiek
NL: muf