Vertalingen nasporen NL>FR
nasporen (ww.) | chercher (ww.) ; étudier (ww.) ; examiner (ww.) ; faire des recherches (ww.) ; inspecter (ww.) ; ouvrir une enquête (ww.) ; rechercher (ww.) ; s'informer (ww.) ; vérifier (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `nasporen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: naspeurenNL: navorsenNL: onderzoekenNL: traceren