Vertalingen noemen NL>FR
noemen
werkw.
Uitspraak: | [ˈnumə(n)] |
Verbuigingen: | noemde (verl.tijd ) heeft genoemd (volt.deelw.) |
1) aanduiden met een woord -
appeler Ze heel voluit Gerarda, maar wij noemen onze dochter Gerrie. - Son prénom officiel est Gerarda, mais nous appelons notre fille Gerrie. |
2) vermelden -
citer , mentionner genoemd worden als opvolger - être cité comme successeur |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
noemen (ww.) | appeler (ww.) ; citer (ww.) ; faire mention de (ww.) ; informer (ww.) ; mentionner (ww.) ; mettre au courant (ww.) ; nommer (ww.) |
noemen | appeler ; évoquer ; qualifier de ; rendre |
Bronnen: interglot; ICT-Woordenboek
Voorbeeldzinnen met `noemen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aanduidenNL: aansprekenNL: benoemenNL: citerenNL: een naam gevenNL: erbij zeggenNL: gewag maken vanNL: melding maken vanNL: reppen overNL: vermeldenUitdrukkingen en gezegdes
NL: men noemt hem onder de kandidaten
FR: on le cite parmi les candidatsNL: bij zijn naam
noemen
FR: nommer par son nomNL: zijn naam
noemen
FR: décliner son nomNL: noemen naar
FR: donner le nom de