Vertalingen jaar NL>FR
het jaar
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [jar] |
Verbuigingen: | jaren (meerv.) |
1) periode van twaalf maanden -
année (la ~) We gaan in april voor een jaar naar het buitenland. - En avril, nous irons à l'étranger pendant une année. dertig jaar lang met iemand getrouwd geweest zijn - avoir été marié pendant trente années avec quelqu'un |
sinds jaar en dag (=al heel lang) - depuis des années
sinds jaar en dag vriendinnen zijn - être amies depuis des années
|
nog vele jaren (=<wens op iemands verjaardag dat die persoon nog lang mag leven>) - bon anniversaire
Gefeliciteerd en nog vele jaren! - Félicitations!
|
2) periode van 1 januari tot en met 31 december -
an (le ~), année (la ~) We gaan dit jaar met vakantie naar Spanje. - Cette année-ci, nous irons en vacances en Espagne. |
het lopende jaar (=dit kalenderjaar) - cette année-ci
|
jaar in, jaar uit (=aldoor maar door) - d'année en année
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
het jaar | an (m) ; année (v) |
Bronnen: Trueterm; www.tuxx.nl/taal/buitenland/functienamen_in_4_talen/
Voorbeeldzinnen met `jaar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: bouwjaarNL: kalenderjaarNL: schooljaarNL: tijdsperiodeNL: wijnjaar